Goed Werk!-speech Carina Klinkvis, gezinshulpverlener

'Durf het aan om niet alles te willen weten!' zegt gezinshulpverlener Carina Klinkvis in de video Goed Werk! Lees hier de uitgebreide speech. Of scroll naar onder en bekijk de video.

Mijn naam is Carina Klinkvis. Wanneer mensen aan mij vragen wat voor beroep ik heb, twijfel ik altijd een beetje over wat ik zal antwoorden. Op papier ben ik jeugdzorgwerker, gezinshulpverlener en gezinscoach. Wanneer ik dát antwoord geef, jeugdzorgwerker, is de reactie van mijn gesprekgenoot eigenlijk altijd hetzelfde. Iets in de trant van ‘Goh, dat zal vast pittig zijn’, ‘wat een zwaar beroep’ en ‘heftig zeg'. Niks is minder waar.

Kwetsbaar

Ik heb een ontzettend dankbaar beroep. Een beroep waar ik trots op ben, een beroep waarmee ik de mogelijkheid krijg om een intiem kijkje te mogen nemen in het hart van een gezin. En de mogelijkheid krijg om me ertegenaan te mogen bemoeien. Om niet alleen mee te kijken, maar ook om een gezin te mogen steunen. Ik krijg de mooiste verhalen te horen: verhalen met een lach en een traan. Verhalen over hoop, over pijn, over (nog) niet waargemaakte dromen. En al die verhalen hebben één ding gemeen: ouders zijn trots op hun kinderen en willen het beste voor ze. Zélfs als dat betekent dat ze een buitenstaander deelgenoot moeten, of mogen, maken van hun 'vuile was'. Ik kan niets anders dan respect hebben voor deze gezinnen, voor deze ouders, die zo graag hun kinderen willen helpen, dat ze mij in vertrouwen nemen. Ondanks het taboe en de negatieve lading die er op jeugdzorg ligt. Er is niets zo persoonlijk en zo kwetsbaar als opvoeden. En toch durven deze ouders het aan om mij in hun gezin binnen te laten.

Zonder oordeel luisteren


Ik begin mijn werk altijd met het vertellen wat ik kom doen. Ik kom jullie als ouders helpen om weer grip op je gezin te krijgen. Om het plezier in je gezin terug te vinden. Ik bespreek met het gezin hoe zij op het punt zijn beland dat ze mij, als hulpverlener, op hun bank hebben zitten. Vaak is er een heel proces aan vooraf gegaan. Soms hebben ze vuistdikke dossiers van eerdere hulpverlening. Soms ben ik de eerste hulpverlener die ze zien. Bij beide situaties vind ik het verhaal van het gezin het belangrijkst. Zij weten het best waarom ze zijn waar ze zijn. Ik probeer zo open mogelijk het gesprek in te gaan, nieuwsgierig te zijn en vooral zonder oordeel te luisteren. Dan pas heb ik een beeld, een eerlijk startpunt. Ik lees daarom bewust niet het hele dossier. Ik laat het gezin vertellen wat ertoe doet. Hierdoor geef ik de mensen die ik mag helpen het gevoel dat zij de regie hebben.

Carina Klinkvis aan het werk in een gezin.

Dromen



Na het verhaal, soms gepaard met tranen van onmacht en frustratie, praat ik met de ouders over de dromen die zij hadden voor hun kind. Wat hoopten ze voor hun kindje toen zij het voor het eerst in de armen hielden? Wat voor soort ouder wil je zijn? Hoe hoop je dat je kind terugkijkt op de opvoeding? Alle ouders hebben de mooiste dromen voor hun kind, en hopen dat hun kind terugdenkt aan een fijne kindertijd en een warm contact. Geen enkele ouder is van plan om te schreeuwen of zich te laten overrulen door zijn kind. En toch gebeurt het iedereen. Ook mij. Ik ga ervan uit dat elke ouder het beste wil voor zijn kind, en dat elke keus gemaakt is omdat het op dat moment de beste of enige haalbare was. Soms maken ze een minder handige keuze, en komt het gezin in een negatieve spiraal terecht. Totdat ze zo dapper zijn om hulp te vragen, omdat ze erachter komen dat dit niet de droom is die ze voor hun kind hadden.

Heftige verhalen

Ik ben me er erg bewust van dat ik maar een kleine schakel ben in een heel mensenleven. Een leven dat soms generaties teruggaat, een leven dat zich nog mag ontplooien en nieuwe generaties met zich meebrengt. Een uithuisplaatsing voorkomen is het meest dankbare werk dat er is. Soms krijg ik inderdaad heftige verhalen te horen, of kom ik weerstand tegen. Ik probeer die weerstand te zien als een kracht. Dan ga ik met ouders op zoek naar die kracht en ontschuldig hen in de situatie waarin ze zijn beland. Ik heb respect en bewondering voor de ouders waar ik mee mag werken. Zij durven het aan om een wildvreemde binnen te laten. Niet alleen in hun huis, maar ook in hun problemen. Problemen die ze soms niet eens bespreken met hun eigen familie of vrienden. Ik ben het meest trots op mijn mooie werk als ik soms, jaren later, een gezin nog eens tegenkom, en ze met een positief gevoel terugkijken op mijn hulp. Dat ze zich door mij gezien en gehoord hebben gevoeld, en het gevoel hebben gehad dat ik ze wilde hélpen.


Vrijheid van handelen

In mijn werk is de vrijheid om te handelen heel belangrijk: om aan te sluiten bij het gezin, om interventies in te mogen zetten waarvan ik wéét dat ze werken, maar ook om soms te mogen experimenten omdat ik dénk dat ze werken, maar nog niet bewezen zijn. Geen gezin is hetzelfde, en geen oplossing is hetzelfde. Soms moet ik stoeien om de juiste toon te vinden of om de juiste interventie in te zetten. Net als gezinnen, die het op het moment dat ze hulp vragen, even niet weten, weet ik het soms ook niet. Ook ik moet dingen proberen, om even later opnieuw te beginnen. Die ruimte, om te proberen, uit te proberen en om tijd te nemen als het gezin dat nodig heeft. Om door te kunnen pakken als de situatie erom vraagt, die tijd is zo ontzettend belangrijk in het slagen ‘van de hulpverlening'. Het doel is niet het laten slagen van de hulpverlening, maar een gezin de ruimte geven om, in hun eigen tempo, op een manier die bij hen past, de regie weer te krijgen in hun gezin.


Zelf keuzes maken

Iedereen die werkt, in de jeugdhulp of daarbuiten, wil ik meegeven: durf zelf keuzes te maken en je gevoel te volgen. Zoals ik de tijd durf te nemen om te luisteren naar het gezin. Durf het aan om niet alles te willen weten. Durf mee te dromen. Dan is de basis gelegd, dan durft een gezin het aan om jou te vertrouwen. Dat is de springplank die ze nodig hebben om weer plezier met elkaar te hebben. En vanuit plezier en vertrouwen kunnen mooie grootse dingen ontstaan.