Lerarentekort in mbo blijft niet zonder gevolgen

Met de zomervakantie in aantocht is dit traditiegetrouw het moment van het jaar waarop meer sollicitanten dan anders op zoek gaan naar een nieuwe baan in het onderwijs. Met de huidige lerarentekorten valt daarin voldoende te kiezen. Ook in het mbo stijgen de tekorten, al is het minder zichtbaar voor de buitenwereld. Waar in het basisonderwijs boze ouders voor de deur staan bij uitgevallen lessen, hebben studenten in het mbo gewoon een tussenuur.

Die tekorten kwamen vorig jaar al naar voren uit de Trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren po, vo en mbo 2022 van het ministerie van Onderwijs. Daaruit bleek dat het aantal vacatures online voor mbo-docenten hoger was dan de jaren daarvoor. Van de openstaande functies kreeg 63% een respons van minder dan vijf kandidaten. In 2021 was dat nog 37%. Na drie maanden was 30% van de vacatures nog niet vervuld (voorheen 10%). Onderwijsinstellingen betitelen zelf 60% van de openstaande arbeidsplaatsen als moeilijk vervulbaar.

Zorgen

De zorgen die bij mbo-docenten leven over het (kwalitatief) lerarentekort en hoe daarmee wordt omgegaan, komen ook naar voren in recent onderzoek van CNV Onderwijs onder deze groep. Daaruit blijkt dat het lerarentekort volgens de respondenten van deze enquête inderdaad volop merkbaar is in het mbo. En dat blijft niet zonder gevolgen. Het gaat ten koste van de huidige docenten: het heeft negatieve invloed op het werkplezier (20% van de respondenten), werknemers hebben veel last van stress (31%) en er heerst een gespannen sfeer in het team (27%).

De tekorten zijn het grootst voor de vakken Nederlands (problematisch, gezien de concurrentie met het voortgezet onderwijs) en vakken waarbij de vraag op de arbeidsmarkt groot is: techniek, zorg en welzijn.

Daarnaast is er sprake van een kwalitatief lerarentekort. Dit houdt in dat vakken gegeven worden door personeelsleden die daar niet bevoegd voor zijn en geen bijscholing hebben gevolgd. Ook het feit dat er onderwijsondersteuners en stagiairs voor de klas worden gezet, is hier een onderdeel van.

De kans bestaat dat docenten overwegen het onderwijs te verlaten of eerder met pensioen willen gaan. Terwijl hierdoor de tekorten alleen maar verder zullen oplopen. Vacatures staan lang open en kunnen niet worden vervuld. Voor deze lerarentekorten moet daarom meer aandacht komen, aldus CNV Onderwijs.

Niet bekwaam

Een ander probleem dat leeft onder het mbo-personeel is dat niet iedereen zich bekwaam genoeg voelt voor de hen gestelde taak. De bevindingen hierover in de Staat van het Onderwijs, die in mei werd gepresenteerd, onderstrepen volgens CNV Onderwijs het belang van de zogenaamde alternatieve werkagenda voor het mbo, dat pleit voor het anders vormgeven van het bevoegdhedenstelsel.

In november stelde CNV samen met andere bonden een alternatieve werkagenda op in reactie op de werkagenda die minister Dijkgraaf eerder presenteerde. In dat plan ontbrak het aan voldoende inbreng van werknemers en hun belangen, aldus de werknemersorganisaties. In de alternatieve werkagenda staat onder andere dat het bevoegdhedenstelsel en de bekwaamheidseisen voor het mbo zo zouden moeten worden vormgegeven dat het de onderwijskwaliteit én de aantrekkelijkheid van het beroep ten goede komt.

CNV Onderwijs blijft de situatie in het mbo nauwlettend volgen en tegelijkertijd aandacht daarvoor vragen in politiek Den Haag en aan de onderhandelingstafel voor de cao.