‘Ik wil kinderen laten ervaren dat ze er mogen zijn’

Inspirerend interview met Daniëlle Fischer, kindercoach en leraarondersteuner die het zelf moeilijk had in haar jeugd

Geadopteerd, gepest om haar huidskleur, tienermoeder, psychisch mishandeld door haar eerste man, een zoon met adhd. Dat zijn de inspiratiebronnen voor Daniëlle Fischers werk als kindercoach en leraarondersteuner in het speciaal onderwijs. ‘Ik heb snel contact met kinderen, heb aan een half woord genoeg, begrijp ze goed.’

Haar biologische Nederlandse moeder was getrouwd, maar had een buitenechtelijke relatie met een Surinaamse man. ‘Voor de familie ben ik doodgeboren, want ik had niet de goede kleur’, vertelt Daniëlle Fischer (52) in haar huis in Dronten. ‘Bij mijn adoptiefouders, die ik gewoon als mijn ouders zie, was ik meer dan welkom. Het was een warm gezin. Ik heb nooit de behoefte gevoeld om mijn biologische ouders te zoeken. Een vriendinnetje op de basisschool zei wel eens: “Waarom mag je nou niet? Je ouders hebben daar toch niks over te zeggen, want het zijn je echte ouders niet.” Ik snapte die opmerking niet en nog steeds niet. Mijn ouders waren mijn ouders, klaar.’

Aardig gevonden worden

‘Op de basisschool in Hilversum voelde ik me een buitenbeentje en dat werd erger toen ik op de middelbare school kwam’, kijkt Fischer terug. ‘Het was een grote scholengemeenschap en ik liep daar rond als verse brugklasser, lang, dun en slungelig, net wat achter de mode aanlopend, en nog bruin ook. Ik had een vriendin die nare dingen zei als haar iets niet zinde: “Wat een rare streken, maar dat komt natuurlijk door je afkomst, zwartjes zijn niet te vertrouwen.”’ Ze is even stil. Zegt dan: ‘Ik wilde aardig gevonden worden, dus ging ik nog harder mijn best doen om te bewijzen dat ik wél leuk was.’

Harde duw

Over één jongen op school kan ze nog steeds moeilijk praten. ‘Hij moest mij altijd hebben. Als ik langs een groepje liep, waar hij bij stond, maakte hij oerwoudgeluiden en dat vonden de anderen allemaal heel grappig. In de tweede kwam ik bij hem in de klas. Ik was altijd alert, op mijn hoede, voor wat hij ging doen. Een spreekbeurt over adoptie liep daardoor totaal niet. Toen ik aan de docent uitlegde dat het kwam door hoe vies die jongen naar me keek, geloofde de docent dat niet en zei ze dat ik me gewoon niet goed had voorbereid. Ik ben toen boos naar huis gegaan. Op een ander moment begon hij me weer uit te schelden en ontplofte ik. Ik heb hem zo’n harde duw gegeven dat hij achterover in de prullenbak viel. En dat vond dan ook weer iedereen heel grappig. Daarna werd het wel iets beter, in die zin dat hij niet meer openlijk schold, maar wegliep als ik er aan kwam.’

‘Voor de familie ben ik doodgeboren, want ik had niet de goede kleur’

Daniëlle Fischer
foto (en foto bovenaan): Ruben Schipper

Er niet mogen zijn

‘Het gevoel niet gehoord te worden door de mensen die ervoor moesten zorgen dat ik me veilig voelde, het gevoel er niet te mogen zijn, me niet begrepen voelen. Die gevoelens zorgden er in mijn puberteit voor dat ik me ging afzetten. Ik wilde alles doen wat niet oké was, dat hoorde tenslotte bij iemand die niet oké is. Ik sloot me aan bij de hardrockgroep op school, ging roken, spijbelen, rondhangen met andere buitenbeentjes.’ Ze ging voor het eerst uit toen ze 16 jaar was, als goedgelovig, naïef meisje en werd versierd door een tien jaar oudere jongen met mooie, vleiende verhalen. ‘Van het een kwam het ander – en dat was volgens hem niet meer dan normaal – en voor ik het wist was ik zwanger. We trouwden, want dat vond hij nodig nu ik zwanger was. Later bleek het vooral om schulden te gaan, die door in gemeenschap van goederen te trouwen ook mijn schulden werden. Het was één doffe ellende. Vooral het niet jezelf kunnen, durven zijn. Ik raakte mezelf volledig kwijt.’

Beter af zonder mij

Toen haar zoon zich aandiende, was haar man niet bereikbaar. Ze beviel in haar eentje, een kind die een kind kreeg. Daarna werd het er niet beter op: haar man loog, bedroog, was er niet, maakte al het geld op. ‘Toen ik op een gegeven moment aangaf dat ik wilde scheiden, draaide hij helemaal door. Het was heel dreigend. Toen heeft een vriendin me daar weggehaald.’ Haar aanstaande ex-man nam ondertussen wraak door haar zwart te maken bij familie, kennissen en vrienden. Fischer: ‘Ik kreeg dat van alle kanten terug. Het ging zo ver dat ik het zelf ging geloven. Dan was mijn zoon dus beter af zonder mij op deze wereld’, refereert ze aan haar zelfmoordpoging. Ze schiet vol. Zegt dan: ‘Mijn ouders zeiden: “Nooit meer doen hoor” en dat was het dan. Ze vonden het moeilijk om over lastige dingen te praten. Toen heb ik het telefoonboek opengeslagen en een advocaat gebeld om de scheiding te regelen. Ik was toen 18 jaar.’ Drie jaar later ontmoette Fischer haar huidige man en kreeg daar een dochter mee. ‘Hij is mijn held, hij leerde me weer vertrouwen te hebben in mezelf. Ik ben er sterker uitgekomen en weet wat ik waard ben!’

Mijn kind leuk?!

‘Als je mij vroeger had verteld dat ik in het onderwijs zou gaan werken, had ik je voor gek verklaard’, lacht Fischer vrijuit als we overstappen naar een nieuw onderwerp. ‘Ik werd gevraagd als overblijfouder op de school van mijn dochter. Dat vond ik heel leuk. Ik trok naar kinderen toe die alleen op het schoolplein liepen, raakte met hen in gesprek, hoorde wat er thuis niet goed ging of juist wel, ze kwamen een knuffel halen als ze die nodig hadden. Later werd ik hulpouder, ging met kinderen lezen, rekenen, en werd uitgenodigd de opleiding tot onderwijsassistent te doen. Fantastisch!’ Inmiddels werkt ze veertien jaar in het speciaal onderwijs met kinderen met autismespectrumstoornissen en hechtingsproblemen. ‘Als ik op school met ouders sprak en vertelde dat ik zo gelachen heb met hun kind, zaten ze me raar aan te kijken. “Vind je mijn kind leuk? Mijn kind wordt altijd overal uitgespuugd!” “Ja, je kind is leuk!” Ik herkende dat zo! Ook mijn zoon, die adhd heeft, werd vroeger zo gezien, dan kreeg ik te horen dat het wel fijn was als hij er even een paar dagen niet was.’ Fischer wil geen leerkracht zijn, heel bewust niet. ‘Nee, ik wil juist die extra aandacht, die extra zorg geven aan kinderen. Dat doe ik op school, maar tegenwoordig ook als kindercoach in mijn eigen praktijk Weer!Kracht.’

‘Door mijn eigen ervaringen voel ik kinderen goed aan’

Daniëlle Fischer
foto: Ruben Schipper

Zelf geadopteerd

‘Ik werk bijvoorbeeld met leerlingen die uit huis geplaatst zijn en in een pleeggezin zitten. Als ze daar moeite mee hebben, dan vertel ik ook wel dat ik zelf geadopteerd ben en ook niet bij mijn “echte” ouders opgegroeid ben. “Oh?” zie je ze dan kijken. En dan leg ik uit dat het heel fijn is dat er mensen zijn die voor je willen zorgen als je eigen ouders dat (even) niet kunnen. Ze voelen dan dat ze het er over kunnen en mogen hebben. Zo had ik laatst ook een meisje die gepest werd en de hele tijd op haar hoede was en daardoor continu onder stress stond. Dat herkende ik. En maar aardig gevonden willen worden. Met behulp van de Sta Sterk Training heb ik met haar gekeken wat er nou precies gebeurt in de klas en wat haar gedachten en gevoelens daarbij zijn. Is de jongen boos op haar of op iets anders? Situaties leren inschatten en juiste keuzes maken en werken aan het vergroten van zelfvertrouwen waardoor zich nu weer veilig voelt.’

Kinderen redden

‘Door mijn eigen ervaringen voel ik dingen aan, heb ik begrip voor kinderen, herken ik het en lukt het me om achter het gedrag te kijken’, weet Fischer. ‘Ik kan daardoor de juiste vragen stellen. Heb aan een half woord genoeg. Ook ouders voel ik goed aan. Ze voelen zich vaak niet gehoord, vinden het lastig om een gesprek aan te gaan als hun kind iets verkeerd heeft gedaan. Dat is logisch als je altijd hoort dat je kind niet goed is. Zorg ook dat er positieve dingen over het kind gezegd worden, want die zijn er altijd, bij elk kind!’ Ze kijkt even nadenkend voor zich uit, zegt dan met een lach: ‘Ik wil kinderen laten ervaren dat ze er mogen zijn, ik wil ze redden, de wereld wat mooier voor ze maken.’