'Je moet het gesprek aangaan om de professionele cultuur te versterken’

Roelie Renzema (54 jaar, links) is directeur PO bij OBS De Boeier in Lelystad. Aan SchoolLeidend NL vertelt ze waarom ze voor het vak van schoolleider gekozen heeft, wat haar inspireert en waar ze met haar team naartoe werkt. "Altijd geef ik rugdekking aan leerkrachten."

Waarom heb jij voor dit vak gekozen?

“De keuze om het onderwijs in te gaan was niet bewust. Ik wilde Engels en Frans studeren en dat kon alleen tegelijkertijd op de opleidingen Tolkvertaler én de lerarenopleiding. Het werd die laatste, in Leeuwarden. Na de snuffelstage in het eerste jaar was ik om. Ik vond het heerlijk om me tussen de pubers te bevinden en mijn kennis van het vak over te brengen. Na wat invalwerk kreeg ik mijn eerste vaste baan in Lelystad, in de tijd dat er nog niet veel banen waren in het onderwijs. Op deze school begon ik ook in het middenmanagement in de techniekafdeling. De maakindustrie heeft me altijd gefascineerd. Het is belangrijk werk met vrij directe resultaten, maar met een slecht imago. Toen ik daar teamleider was, besloten we om ook voor deze afdeling kerstdiners te organiseren en om het jaar een survivalkamp in de Ardennen. Sommigen verklaarden ons voor gek: met zeventig jongeren, voornamelijk jongens, tussen de vijftien en achttien erop uit… Maar het was een groot succes!

Daarna werd ik afdelingsleider op een hele leuke school in Friesland. Veel kleiner, in een krimpregio, op een locatie aan de vooravond van een traject naar een nauwere samenwerking met de locatie van een school met een andere denominatie. Nadat ik daar ruim drie jaar had gewerkt, werd ik gebeld of ik niet wilde solliciteren in het primair onderwijs als directeur. Nooit had ik eraan gedacht om die switch te maken, maar ik wilde daarover wel in gesprek. Nu werk ik alweer bijna 6,5 jaar met veel plezier op een basisschool.”

Waarom ben je in het onderwijs gebleven?

“Ik wil graag een verschil maken. In de techniekafdeling vond ik het vreselijk dat de stigmatisering zo’n ding werd. Waar leerlingen voorheen samen les hadden door het hele gebouw heen, werd ervoor gekozen om zogenoemde thuisbases te creëren. Vmbo en HV kwamen elkaar nauwelijks meer tegen. En we weten allemaal: onbekend maakt onbemind. Als ik leerlingen vroeg om woordenboeken uit de HV-afdeling te halen, durfden ze niet. Ik ben er geen voorstander van dat we leerlingen van verschillende niveaus in dezelfde groepen op dezelfde tijd hetzelfde lesaanbod moeten doen.

Wat zou er gebeuren als we leerlingen niet meer segregeren op hun twaalfde?

Roelie Renzema, directeur PO

Maar waarvan ik wél een voorstander ben, is dat we ze dezelfde kansen en mogelijkheden moeten bieden. En de kinderen die vanuit thuis minder gestut worden, moeten wij in het onderwijs dus wat meer stutten. Wat zou er gebeuren als we leerlingen niet meer segregeren op hun twaalfde? Ik werk in het basisonderwijs en weet dat wij onze leerlingen prima per vakgebied zouden kunnen indelen op niveau. Dan zou je in het vo de leerlingen ook per vak kunnen indelen. Zitten ze bij wiskunde in de ene samenstelling, bij aardrijkskunde in de andere en bij de creatieve vakken weer ergens anders. Overal kun je van elkaar leren en er is altijd iets dat je goed kunt. Een stamgroep met een coach of mentor zorgt voor het gevoel van de thuisbasis.”

Hoe zorg je ervoor dat je elk jaar beter wordt in je werk?

“Ik blijf me altijd scholen. Ik heb bij de NSO-CNA de Master Educational Management gedaan en zorg ervoor dat ik minstens jaarlijks een training doe. De meest recente is SAVI, over communicatiepatronen. Als ik denk dat het nodig of handig is, neem ik een coach in de arm. Ik lees enorm veel vakliteratuur, omdat ik het fijn vind op de hoogte zijn. Vrijwel iedere werkdag start ik met een half uur lezen. Ik ga graag naar de jaarlijkse conferentie van ResearchEd. Iedere dag leer ik van mijn collega’s. Het werken in en met een team, met leerlingen, met ouders, is altijd boeiend en leerzaam. Het vraagt veel; je moet je altijd bewust zijn van wat het allemaal teweegbrengt. Ouders vinden het soms spannend, hebben vragen, brengen dat soms wat cru, waardoor je als schoolleider bijna een bemiddelaar wordt tussen leerkracht en ouders. En soms ben ik dat ook tussen ouders of met hulpverlening.”

Waar werk jij met je team naartoe en hoe doe je dat?

“Het is altijd zoeken naar de juiste balans. Sommige teamleden willen heel veel nabijheid van een leidinggevende, andere minder. Sommige mensen zoeken je snel op, anderen willen graag dat je naar hen op zoek gaat. Wetend dat je dat nooit voor iedereen goed kan doen, is misschien wel het allermoeilijkst. Als ik het echt even niet meer weet, zorg ik dat ik het te weten kom. Zoals via coaching of gerichte scholing. Daar probeer ik dan de feedback die ik heb gekregen op school zo te wegen dat het onze leerlingen ten goede komt.

Waar we als team naartoe moeten, is dat we onze professionele cultuur en samenwerking behouden en versterken. We moeten de lat hoog leggen voor onszelf en voor onze leerlingen en ondertussen onze grenzen bewaken.

We zijn als school, ondanks de druk, niet meegegaan in het continurooster

Roelie Renzema, directeur PO

Zowel wat werkdruk betreft als de invloed van buitenaf. Daarmee bedoel ik ouders, maar ook de maatschappij. Er worden nogal wat opdrachten bij het onderwijs neergelegd, die kunnen we niet allemaal klakkeloos doen. Sommige maatschappelijke opdrachten kan het onderwijs gewoon niet alleen uitvoeren. Onze school heeft inspectiebezoek gehad en we hebben een pittige herstelopdracht gekregen. Dit vraagt van ons allemaal iets. We moeten onze werkwijzen aanpassen en ons focussen, meer dan ooit, op de normen van de inspectie. Dit moet niet ten koste gaan van ons plezier en ook niet van de andere dingen die in ons onderwijs zo belangrijk zijn.”

Wanneer toon(de) jij lef in je beroep?

“We zijn als school, ondanks de druk, niet meegegaan in het continurooster. Dat heeft wel wat gevergd. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen gemiddeld acht minuten de tijd hebben om hun lunch, in het lokaal, aan hun eigen tafel, te nuttigen. En dan door met de les. Je hoeft er geen onderzoek voor te doen om van de illusie af te komen dat je kleuters een of twee boterhammen kan laten eten in acht minuten. Dus dat worden ongezonde, verpakte, zoete, zachte dingen in je broodtrommel. Die gaan er makkelijk in. Voor scholen is het vaak ondoenlijk om de pauzes voor het personeel goed te regelen. In de praktijk komt het erop neer dat zij dan dus van 8.15 tot 14.15 of nog later aan één stuk door met de leerlingen zijn, aan het werk. In Nederland is de helft van de mensen te dik. We gaan ongezond om met eten. Dát is nou een maatschappelijke opdracht waarmee scholen wél iets zouden kunnen. Laat ons samen lunchen. Zoals op de kinderopvang en later, op je werk, in de kantoorkantine.”

Welk verschil maakt jouw leiderschap voor jouw team?

“Altijd geef ik rugdekking aan leerkrachten. Er komt bij vlagen veel op ze af, van en door ouders. De ruimte die ouders ingenomen hadden op onze school was niet passend. Er werd betrokkenheid getoond op een manier die leerkrachten belette om hun werk goed te doen. Wat ik goed probeer te doen, is de werkdruk beheersbaar houden. Toch is de ervaren werkdruk hoog. Daarbij moet ik opmerken dat leerkrachten het vaak moeilijk vinden om te delegeren of anders te organiseren. Dat zijn dan dingen waarop ik aandacht vestig, dit is een proces. In het basisonderwijs zijn we gewoon allemaal gewend dat we dingen op een bepaalde manier doen, zoals één of maximaal twee leerkrachten inzetten voor een groep leerlingen die op leeftijd is ingedeeld. Uitgezonderd de gymdocent, die kan er wel bij. Ouders, de maatschappij, verwachten dit ook van ons. Dan is het moeilijk om de ruimte te vinden om er anders over na te denken.

Altijd geef ik rugdekking aan leerkrachten

Roelie Renzema, directeur PO

Je gaat het gevecht niet enkel aan met jezelf en je eigen routines, maar ook met de wereld er omheen. Ik benadruk altijd dat je het gesprek moet aangaan. Dit om de professionele cultuur te versterken. Dat is vaak ongemakkelijk, moeilijk ook, maar het moet wel. Ik probeer het goede voorbeeld te geven. De handschoen wordt niet altijd opgepakt, maar vaak wel. Ik ben er trots op als ik mensen deze frase hoor zeggen; dat je het gesprek moet aangaan. Een frase die ik ook graag bezig is ‘zelf blijven nadenken’. Dat betekent voor mij dat je niet rücksichtslos doet wat er gevraagd wordt, maar óók niet je eigen gang gaan. Het betekent afwegingen maken, samen erover praten en bewuste keuzes maken. ‘Kan niet’ is een zin die mij aanzet tot actie. Want hoezo niet? Soms kan het inderdaad niet. En soms ontdek je dan dat het wel kan. Dan heb je een nieuwe weg gevonden.”

Welke leider inspireert jou en waarom?

“Mensen die tegen de stroom inroeien, het goede blijven doen, maar niet rigide worden. Vasthoudend en met mededogen. Veel van deze mensen zijn voor veel anderen onbekend, want ze doen hun werk in de coulissen. Ik bewonder Hedy Smit d’Ancona. Zij heeft zichzelf meermalen opnieuw uitgevonden, zo lijkt het, terwijl ze toch ook dezelfde bleef in haar voorvechtersrol voor vrouwenrechten. Sylvana Simons heeft het lef gehad om aandacht te vragen voor het institutioneel racisme, het verborgen racisme in onze maatschappij, net als anderen die, als voorbeeld, de zwarte pietendiscussie hebben beslecht. Dat vergt lef en moed, maar ook het zien en zichtbaar maken van misstanden.”

Wat vind je belangrijk in je werk als schoolleider?

“Ons vak gaat tegelijkertijd veel en weinig over de schoolleider zelf. Wat ik belangrijk vind, is dat je als schoolleider ook een filter bent voor de school. En dat ik statements inneem over structurele versus incidentele gelden (hou ermee op, met die incidentele) en de hoge percentages mensen van bureautjes. Verder denk ik ook dat het soms té persoonsafhankelijk is wat er met scholen gebeurt. Er is altijd spanning tussen autonomie en centraal bestuurd. Het is de plicht van de schoolleider om goed geïnformeerd te zijn en je dingen zo onpartijdig mogelijk te doen. Het welzijn en het leren van je leerlingen is het meest belangrijk van alles. Daarbij is een goed functionerend en blij team het allerbelangrijkst en het allerleukst.”