Medezeggenschap voor ‘dummies’

Medezeggenschap is niet weg te denken uit het onderwijs. Of het nu in de vorm is van een medezeggenschapsraad, ondernemingsraad of gemeenschappelijke medezeggenschapsraad; inspraak voor personeel, ouders en leerlingen/studenten heeft wezenlijke invloed op de dagelijkse gang van zaken in het onderwijs. Maar waar bestaat die invloed uit? Welke rechten heb je? En is iedereen wel geschikt voor het medezeggenschapswerk? Rob Overmars begeleidt als trainer en adviseur van CNV Academie veel (G)MR’en en OR’en bij hun werkzaamheden.

In het primair en voortgezet onderwijs bestaan medezeggenschapsraden (MR’en). In het mbo zijn er ondernemingsraden (OR’en) en in het hbo bestaan beide soorten medezeggenschap. Waar zit het verschil in?

‘MR’en en OR’en hebben te maken met verschillende wetten. De MR en GMR vallen onder de Wet medezeggenschap op scholen (WMS). Voor de OR geldt de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Het verschil zit met name in de bevoegdheden die in die wetten geregeld zijn. De WMS is gericht op het onderwijs en de WOR niet. Daarom is er in het mbo voor de OR’en een extra lijstje aan bevoegdheden in de cao toegevoegd, als aanvulling op de WOR. Dat noemen we het Professioneel Statuut. Bevoegdheden die in de WMS genoemd worden, speciaal voor het onderwijs, zie je daarin terugkomen. Zo wordt de medezeggenschap voor de verschillende onderwijssoorten min of meer gelijkgetrokken.’

Heeft medezeggenschap nut?

‘Zeker. Medezeggenschap bestaat uit adviesrecht en instemmingsrecht. In het geval van instemmingsrecht mag een bestuurder of een directeur niet verder gaan met besluitvorming zonder dat de MR of OR “ja” heeft gezegd. Dus met medezeggenschap heb je absoluut invloed. Bij instemmingsrecht moet je denken aan zaken als het wijzigen van het formatieplan, veranderen van arbeids- en rusttijden, aanpassen van het werkverdelingsplan of taakbeleid. Het bestuur of de directeur moeten dan met goede argumenten komen om de plannen toch door te zetten. Komen ze er niet uit, ook niet met bemiddeling, of loopt het conflict hoog op, dan kunnen beide partijen naar de landelijke geschillencommissie om hun gelijk af te dwingen.’

En wat houdt het adviesrecht in?

‘Adviesrecht betekent dat een plan of besluit langs de MR of OR moet, en dat die daar vervolgens een advies over mag geven. Maar de bestuurder of directeur mag dat advies naast zich neerleggen en toch doorgaan, wel met het aangeven van goede redenen waarom het plan wordt doorgezet. Dan heb je het over onderwerpen als de organisatie van de school, de aanstelling of ontslag van een bestuurder of een directeur, beleid over het toelaten van leerlingen en studenten of plannen voor nieuwbouw. Dat zijn allemaal zaken waarin medezeggenschap wel moet worden meegenomen, maar waarin de invloed van een MR of OR minder groot is dan bij instemmingsrecht.

Maar wat ik eigenlijk het belangrijkste recht vind, is het initiatiefrecht. Dat wil zeggen dat medezeggenschapsorganen zelf onderwerpen mogen aandragen die ze besproken willen hebben. Dat betekent dat ze niet hoeven te wachten totdat ze iets op tafel krijgen waar ze ja of nee op moeten zeggen. Als je zelf een idee hebt, dan kun je daar een initiatiefvoorstel voor neerleggen bij de bestuurder, die daar naar moet kijken en aangeven of hij er iets mee gaat doen of niet. Het kan daarbij om allerlei onderwerpen gaan. Om de verkeersveiligheid rondom de school bijvoorbeeld, als de raad die niet prettig vindt, en daar wel een plannetje voor heeft hoe dat op te lossen. Het kan ook gaan over beleid wat al binnen de school bestaat, maar wat de MR of OR gewijzigd wil hebben.’

CNV Academie raadt aan om elk jaar een ambitiegesprek te voeren over medezeggenschap en zeggenschap. Waarom?

‘Het is belangrijk dat de relatie tussen MR/OR en bestuur(der) goed is, en dat je dat elk jaar onder de loep neemt. Denken we er hetzelfde over? Weten we hoe we met elkaar omgaan en wat we van elkaar kunnen verwachten? Het is belangrijk dat dat elk jaar weer even met elkaar afgestemd wordt in het ambitiegesprek. Het is ook een mooie gelegenheid om vooruit en terug te blikken. Wat ging er goed en wat niet? En hoe gaan we dat anders doen? En waar gaan we het komende jaar vooral op letten?’

Is iedereen geschikt voor het medezeggenschapswerk?

‘Je kunt jezelf verkiesbaar stellen om in een MR of OR zitting te nemen, maar als je er eenmaal gekozen bent, dan is het niet vrijblijvend. Er wordt van je verwacht dat je meedoet. En dat je je stukken leest. Daarom is het ook belangrijk voor medezeggenschapsorganen om voordat ze aan de slag gaan, ook een dagje met zichzelf aan de gang te gaan, een stukje teambuilding. Een moment om te kijken naar welke mensen hebben we eigenlijk, welke rollen zijn er en wie zou wat het beste kunnen oppakken. Soms is een stil persoon net zo waardevol voor medezeggenschap als iemand die wel iedere keer z’n mond opentrekt. Want hij zegt misschien niet veel, maar op het moment dat hij het er ècht niet mee eens is dan zal hij wel z’n mond opentrekken en is het des te waardevoller.’

Wat houdt mensen tegen om een MR of OR in te gaan?

‘Omdat ze denken dat het te moeilijk is. Sommige onderwerpen kunnen inderdaad lastig zijn. Financiën bijvoorbeeld. Lang niet iedereen heeft daar kaas van gegeten. Maar als MR of OR heb je ook altijd de mogelijkheid om deskundigheid van buitenaf in te huren als je niet zelf over specifieke kennis beschikt. Bijvoorbeeld in de vorm van een partnerschap met CNV Academie, een training of cursus. Medezeggenschap is ook in belang van je eigen werkomstandigheden. Als je verandering wilt brengen in hoe dingen op jouw school of instelling geregeld zijn, dan is zitting nemen in een medezeggenschaps- of ondernemingsraad een logische stap.’