Scholen blij met versoepelde coronaregels

Nederland gaat een nieuwe fase van coronamaatregelen in. Vanaf 1 juli geldt een groot aantal nieuwe versoepelingen. Goed nieuws onder andere voor het basisonderwijs, waar de 1,5 meter regel nu helemaal is losgelaten, zowel tussen kinderen onderling als tot de juf of meester. Ook op de middelbare scholen, die na de zomervakantie weer volledig open gaan, komt de 1,5 meter goeddeels te vervallen; alleen tussen leerling en docent blijft deze nog van kracht. Uitdagender, zo staat in het nieuw Schooljournaal, wordt het voor mbo-instellingen, hogescholen en universiteiten, waar het onderwijs zich ook na de zomer op minimaal twee armlengtes van elkaar afspeelt.

Corona heeft veel mensen de ogen geopend. Hoe ze tot voor kort bezig waren, was niet per se de beste of enige manier. Ook blijkt dat een dagje thuiswerken helemaal zo erg niet is. En qua lesgeven op afstand hebben de meeste scholen aardig de schwung te pakken. Desondanks zijn basisschoolleraren blij dat de anderhalve meter afstand die zij tot hun leerlingen moesten bewaren op 1 juli is komen te vervallen. Vooral de jongste kinderen, die er al gauw twee dagen over doen om een nieuw woord te leren, hebben een leraar nodig die over hun schouder meekijkt, aldus één van de vele reacties van leden van CNV Onderwijs op deze versoepeling. Bovendien is face-to-facecontact beter voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen, de kwaliteit van het onderwijs en de werkdruk van docenten, beaamt Dirk Franssens, voorzitter van de sectorgroep Voortgezet Onderwijs van CNV Onderwijs en docent economie en bedrijfseconomie havo/vwo op het Schaersvoorde College in Aalten: ‘Dat hele digitale onderwijs hebben we destijds binnen een week uit de grond gestampt. Maar hoe effectief deze lessen zijn geweest, moet allemaal nog onderzocht worden.’

Kwetsbare positie

Om eventuele leerachterstanden zo veel mogelijk te voorkomen, heeft Franssens zijn leerlingen de afgelopen maanden meermaals op het hart gedrukt de lesstof niet te laten versloff en. Temeer, omdat er komend jaar nauwelijks tijd zal zijn om nog eens terug te blikken. Desondanks voorziet hij problemen. ‘Ik vrees dat er veel reparatiewerk zit aan te komen.’ Hij is dan ook opgelucht dat middelbare scholen na de zomervakantie weer onbeperkt leerlingen mogen ontvangen. Voor hen is dit scenario in zijn ogen veruit het beste. ‘Onderling contact tussen docenten en leerlingen en tussen leerlingen onderling is wezenlijk voor het onderwijs. Er is niks mis met onderwijs op afstand, maar voor de overdracht van de lesstof is de sociale dimensie onontbeerlijk.’ Maar als vakbondsman maakt hij zich tegelijk ook zorgen. ‘Docenten bevinden zich straks toch in een kwetsbare positie met zoveel leerlingen om hen heen. Zeker als straks de herfst intreedt en de ramen niet langer open kunnen om de boel te ventileren. Ik hoop dus wel dat de GGD’s voortdurend een vinger aan de pols houden wat betreft het mogelijke oplaaien van nieuwe besmettingen.’ Daarbij vraagt hij zich af wat er gebeurt met collega’s die na de zomer alsnog niet naar school willen of durven. ‘Mogen zij ook dan hun lessen vanuit huis blijven verzorgen, of worden ze dan min of meer gedwongen weer voor de klas te gaan staan?’

Meer fysiek onderwijs

Bij het Albeda College in de regio Rotterdam buigen ze zich momenteel exact over die kwestie. Anky Romeijnders, lid van het College van Bestuur aldaar, heeft haar HRM-afdeling alvast opdracht gegeven de kwetsbare groepen in kaart te brengen en een procedure te starten om te kijken hoe het beste om te gaan met dergelijke angsten. Uitgangspunt is daarbij dat niemand in een setting

Wanneer je ze op hun mobieltjes bezig ziet, lijken het soms halve whizzkids. Maar bijvoorbeeld het uploaden van bestanden in Teams hadden velen minder goed in de vingers.



gedwongen wordt, waarin hij of zij zich niet veilig voelt. Maar veel hangt af van hoe het virus zich ontwikkelt, zegt ze. ‘Wanneer de situatie zich na de zomer echt gestabiliseerd heeft, zal er een punt komen waarop we ook deze mensen graag weer fysiek aan de slag zien gaan. Veel docenten kunnen juist trouwens niet wachten om weer te beginnen.’ Goed nieuws dus dat ook op mbo-instellingen, hogescholen en universiteiten na de vakantie weer meer fysiek onderwijs wordt gegeven, zij het dan nog steeds op 1,5 meter afstand van elkaar.

Arm in arm

Dat het handhaven van die regel onder studenten nog een hele kluif wordt, weet ook Romeijnders. ‘Op school houden ze zich er over het algemeen prima aan, mede dankzij alle bewegwijzering en vaste looproutes, maar zodra ze weer buiten zijn, vliegen ze elkaar om de nek en lopen ze arm in arm de hoek om.’ Begrijpelijk, want zeker jongeren hebben behoefte aan sociale contacten, zegt ze. ‘Velen voelden zich de afgelopen maanden eenzaam, depressief en ook het online leren wilde niet altijd even goed vlotten. Soms vanwege technische mankementen, zoals een haperend internetsignaal, of vanwege een nare thuissituatie.’ Maar ze steekt ook de hand in eigen boezem. ‘Vanwege de snelheid waarmee het coronavirus ons overviel, hebben we studenten niet kunnen voorbereiden op digitaal onderwijs. Wanneer je ze op hun mobieltjes bezig ziet, lijken het soms halve whizzkids. Maar bijvoorbeeld het uploaden van bestanden in Teams hadden velen minder goed in de vingers. Daarin moeten we na de vakantie zeker de eerstejaars beter begeleiden, zodat ze digitaal vaardiger worden en uiteindelijk ook aan de slag kunnen met zelfstudie en planning. Ook gaan we dan aan de slag met future classrooms, waarbij sommige studenten fysiek les krijgen in een lokaal en andere meekijken via een videoverbinding.’ In de tussentijd stelt het Albeda College tal van inhaalprogramma’s samen, van simulaties voor bijvoorbeeld de luchtvaartopleiding, extra lessen in de basisvakken tot zelfs een heuse zomerschool.

Achterstanden opgelopen

Elders zag ook Schooljournaal-columnist Ruud van Diemen, onderwijsdirecteur van ROC Mondriaan in Den Haag, studenten worstelen met de plotselinge overgang naar afstandsonderwijs. Dat daardoor achterstanden zijn opgelopen, lijkt hem niet meer dan logisch. ‘Onder andere omdat het nog maar de vraag is of de digitale lessen die wij de afgelopen maanden hebben verzorgd onderwijskundig nu wel zo goed in elkaar staken. Gezien de snelheid waarmee ze ontwikkeld zijn, zullen ze in ieder geval een stuk beter kunnen.’ Als straks het nieuwe schooljaar begint, gaat de mbo-instelling de starttijden ‘dakpansgewijs’ organiseren. ‘We starten een groep om 8.30 uur, dan een groep om 8.45, daarna weer om 9 uur en zo verder. Hiermee verspreiden we de verkeersdrukte binnen de school.’ De lessen die dan gegeven worden, zullen vooral bestemd zijn voor de eerste- en de laatstejaars. Beide groepen houdt hij graag dichtbij. ‘Degenen die vanuit het vmbo komen, vinden de overgang naar het mbo vaak heel groot. Als je dat niet goed begeleidt, is de kans op uitval reëel. Maar ook van examenkandidaten wil je niet dat ze onnodige studievertraging oplopen. En dat risico bestaat nu veel stages in bijvoorbeeld de horeca en toerisme onzeker zijn. Daarnaast verdienen ook kwetsbare jongeren een extra duwtje in de rug.’

Twee shifts

Om al die aandacht goed te verdelen, denkt Van Diemen aan verruiming van de schooltijden. ‘Zo zal er vanaf september hoogstwaarschijnlijk les worden gegeven in twee shifts, zeg van 10 tot 14 uur en van 14.40 tot 17.30 uur. Op langere termijn behoren ook lessen op zaterdag of in de avonduren tot de mogelijkheden. Op die manier hoeven studenten niet altijd meer in de spits te rijden.’ Verder is ook het curriculum flink op de schop gegaan. ‘Zo gaan wij in de toekomst een kwart van de lesstof online aanbieden en driekwart op school. We willen daarin zo flexibel zijn dat we moeiteloos kunnen omschakelen naar driekwart online, zodat we in geval van een mogelijke tweede golf niet meer verrast worden door een nieuwe lockdown. Corona heeft ons geholpen de urgentie van flexibel en duurzaam onderwijs te zien.’

Bewegingsruimte

Geen nieuwe verrassingen meer. Dat lijkt ook het credo te zijn op veel hogescholen. De meesten, waaronder Hogeschool Rotterdam, zijn druk bezig met de ontwikkeling van allerlei mogelijke toekomstscenario’s van een goeddeelse ‘reset’ naar het oude normaal tot een vrijwel volledig digitale leeromgeving. Ron Bormans, collegevoorzitter Hogeschool Rotterdam: ‘Hoe het virus zich verder zal ontwikkelen, laat zich moeilijk voorspellen. Vooruitkijkend naar het nieuwe collegejaar hebben we daarom een modulaire manier van werken ontwikkeld, zodat we niet elke keer het wiel opnieuw uit hoeven te vinden als de overheid de maatregelen nog verder versoepelt, of juist versobert. Daarmee kunnen we, binnen de gestelde kaders, op- en afschalen wanneer dat nodig is. Bijvoorbeeld bij een opkomende tweede golf van corona of als we weer iets meer ruimte krijgen van de overheid. Daarbij hebben we veel aandacht voor onze eerstejaarsstudenten’, vervolgt hij. ‘Ze komen terecht in een nieuwe wereld en daar willen we ze zich zo snel mogelijk thuis laten voelen. Zij krijgende kans om in kleine groepjes elkaar, onze school en onze stad te leren kennen. We hopen dat we onze eerstejaars meer bewegingsruimte kunnen geven zoals die ook gebruikelijk is op middelbare scholen. Daarover zijn gesprekken gaande.’

Een goede zaak denkt ook Romeijnders van het Albeda College, dat na de zomer van 20 naar 50 procent bezetting gaat. ‘Als corona ons iets heeft geleerd, is het dat docenten veel creatiever en zelfstandiger zijn gebleken in het ontwikkelen van afstandsonderwijs dan aanvankelijk gedacht. Maar ook dat de school als gebouw heel belangrijk is: de ontmoeting is de basis van onderwijs.’