‘Werken op een PRO-school is a different kind of thing’

In het praktijkonderwijs (PRO) worden leerlingen niet alleen opgeleid voor beroepen als winkelmedewerker, hovenier of fietsenmaker, maar ze leren er ook zelfredzaamheid. Op De Goudse Waarden in Gouda gaat het team daarin ver, zegt directeur Maria van Welie. “Wie bij ons werkt, geeft niet alleen een vak, maar vooral ook zijn hart.”

“Juf, u had vanochtend zeker geen tijd om uw haar te doen?” Het is zomaar een vraag die docent Christine Bos van een leerling kan krijgen wanneer ze een bad hairday heeft. Ze kijkt allang niet gek meer op van dit soort onverbloemd geuite opmerkingen in haar PRO-klassen, vertelt ze proestend van de lach. “Dat is juist het mooie van dit type leerling. Ze zijn heel direct en puur. Open. En oprecht. Ze zeggen wat in hen opkomt, hebben nooit een dubbele agenda. Heerlijk vind ik dat.”

Collega Mirjam Volman vult aan: “Het zijn leerlingen die recht je hart ingaan. Ze zijn ook heel dankbaar. Behulpzaam en zorgzaam.” Zo probeerde Bos, in verwachting van haar tweede, vanochtend in de klas haar schoenveter te strikken. Ze wijst naar haar buik. “Dat gaat me nu niet meer zo makkelijk af. Als ze me dan zien worstelen, springen er meteen een paar op me af om te helpen. Of als ik een keer slecht heb geslapen – wat ik meestal gelijk aangeef, omdat ze het toch wel merken als ik minder goed in mijn vel zit – is het meteen: zal ik koffie voor u halen?”

“Basisschool extended”

De Goudse Waarden in Gouda is een van de 177 scholen voor praktijkonderwijs die Nederland telt. Er zitten zo’n honderd leerlingen op de kleinschalige vestiging in Gouda, vertelt afdelingsleider Bart-Jan de Bas. “Ik zeg wel eens: een PRO-school is een basisschool extended. Het is voortgezet onderwijs, maar je zou het ook kunnen zien als een verlengde periode van de basisschool.” Die vergelijking gaat op, omdat het onderwijs op eenzelfde manier is georganiseerd: docenten geven les in de volle breedte met vakken als Nederlands, rekenen, Engels, burgerschap en wereldoriëntatie. Leerlingen zitten deels in vaste groepen. Daarnaast speelt de pedagogische component een grote rol in het onderwijs en is er veel aandacht voor het cognitieve. De aandacht voor de persoonsvorming is belangrijk, want de gemiddelde leerling op een PRO-school heeft het niet cadeau gekregen in het leven, weet directeur Maria van Welie. “Het zijn jongeren die veel hebben meegemaakt, moeilijker hebben kunnen leren op de basisschool en ook minder steun van thuis krijgen.”

Kansengelijkheid

Die kansengelijkheid gaat haar aan het hart, zegt ze. “In een samenleving waarin maakbaarheid het toverwoord lijkt, hebben deze jonge mensen al snel het nakijken. Waar leeftijdsgenoten fluitend door het leven gaan, omdat ze veel makkelijker kunnen leren, lopen zij van kleins af aan al met hun tong op de schoenen om bij te blijven. Ze lopen zichzelf voorbij omdat ze net als iedereen de behoefte hebben om erbij te horen en er te mogen zijn. Ze kregen vaak te horen dat ze achterlopen en hebben zich van jongs af aan al dom gevoeld. Heel pijnlijk. En de veelal moeilijke thuissituaties waarin ze opgroeien, zet hen nog verder op achterstand.”

Tot een paar jaar geleden waren PRO-leerlingen de enigen die geen diploma kregen na het afronden van hun opleiding. “Ik ben heel blij dat dit is aangepakt door Arie Slob toen hij nog minister was. Want dat was heel schrijnend. Deze leerlingen verdienen het om serieus genomen te worden. Ik gun ze zo hun plek.”

Diepe pijn

De negatieve boodschappen die ze kregen in hun levens, lieten hun sporen na op de leerlingen, legt Van Welie uit. “Ze voelen zich minderwaardig: ik schiet te kort, ik mag er niet zijn; dat is wat ze zijn gaan geloven. Dat is ten koste gegaan van hun intrinsieke motivatie. Hun rugzakje is vaak al behoorlijk gevuld als ze bij ons komen.”

Deze leerlingen verdienen de beste docenten die er zijn

Maria van Welie, directeur De Goudse Waarden

Uit gesprekken met de leerlingen weet ze hoe diep de pijn soms zit over het zich dom voelen. “De impact van wat ze hebben meegemaakt, moet je niet onderschatten. We hebben hen bijvoorbeeld gevraagd: wat verwacht je van ons onderwijs? Kinderen antwoorden daarop ‘dat jullie niet boos worden als ik het niet begrijp en ook niet tegen me gaan schreeuwen’.” Die ervaring hebben sommigen van hen dus opgedaan op een vorige school, zegt ze. “Zij werden niet begrepen. Je ziet hier veel jongeren die een muurtje om zich heen hebben gebouwd. Dat uit zich in bijvoorbeeld stoer gedrag of luidruchtig en erg aanwezig zijn. Ze overschreeuwen zichzelf soms.”

Negatieve zelfbeeld

Misschien wel het wezenlijkste onderdeel van het onderwijs op de PRO-school is het negatieve zelfbeeld van leerlingen keren en hun zelfredzaamheid vergroten, zegt de directeur. Vakken als sociale vaardigheden en de mentorlessen spelen daarin een grote rol. “De kern is dat ze ontdekken wat hun kwaliteiten zijn, wat ze te brengen hebben in de wereld en hoe ze zich tot anderen verhouden. Zodat ze beseffen dat ze er wel degelijk mogen zijn en van waarde zijn. Sterker nog, ze zijn heel belangrijk in onze maatschappij. Ze doen werk waaraan een schreeuwend tekort is. Ze worden bijvoorbeeld fietsenmaker, winkelmedewerker of hovenier. Beroepen om trots op te zijn. Behalve dat ze goed met hun handen zijn, hebben ze ook skills ontwikkeld als doorzettingsvermogen, flexibiliteit en omgaan met tegenslag.”

Beste docenten

Goed onderwijs is voor deze jongeren van doorslaggevend belang, stelt Van Welie. “Deze leerlingen verdienen de beste docenten die er zijn. Dit zijn de cruciale, vormende jaren. Als we de juiste snaar weten te raken bij hen, kan dat lifechanging zijn. Daar zijn we ons heel erg van bewust. Wij kunnen als team echt een verschil maken.” Heel belangrijk is dat school als veilige plek voelt voor de leerlingen. “Zodat ze tot rust komen en niet meer steeds bezig zijn met overleven. Pas dan komt er ruimte om te leren. We doen daar veel voor. Bijvoorbeeld door hen consequent positief en stimulerend te benaderen. We maken duidelijk dat ze verwachtingen van school mogen hebben en dat wij als team die omgekeerd ook van hen hebben. Omdat we in hen geloven en omdat ze veel te bieden hebben. Dat kunnen we niet vaak genoeg benadrukken.”

Cognitieve vaardigheden

Docenten besteden veel tijd aan de cognitieve vaardigheden van leerlingen, waarbij gewerkt wordt met een persoonlijk leerplan en een portfolio. Van Welie: “We willen gedrag aanleren waar ze wat aan hebben in het verdere leven. Dat gaat om heel basale dingen als zorg dat je op tijd komt, dat je lekker ruikt, je spullen bij je hebt. In een nagebouwd woonhuis oefenen we vaardigheden als koken, klussen in huis, rekeningen betalen en formulieren invullen. We zien het aanleren van gedrag als een leerlijn door de hele opleiding, waarbij het belangrijk is succeservaringen te creëren. Daarom doen we het stapje voor stapje, zodat het steeds behapbaar blijft. Heeft iemand bijvoorbeeld moeite met op tijd komen? Dan pellen we dat helemaal af. Heeft die leerling wel een wekker? Weet hij dat hij die moet zetten? Heeft hij eraan gedacht zijn tas ’s avonds al in te pakken? We betrekken de ouders ook bij de mentorgesprekken. Die willen net als wij het beste voor hun kind, maar weten niet altijd hoe. Ze zijn dan blij als we aangeven wat zij concreet kunnen doen, zoals hun kind stimuleren.”

Coachen en moederen

In de praktijk betekent het dat docenten naast lesgeven stevig inzetten op de relatie en veel bezig zijn met coachen. Docente Bos: “Ik zeg wel eens dat ik moeder ben van mijn eigen kind plus de veertien in mijn klas.” Of het gaat om een luisterend oor bieden bij liefdesverdriet, tafelmanieren bijbrengen als met mes en vork eten, even een knuffel geven of een duwtje in de goede richting; ze is nauw bij haar leerlingen betrokken. Dat geldt ook voor Volman. Ook na schooltijd stopt het werkt niet, vertelt zij. “Leerlingen mogen ons ook benaderen via WhatsApp. Het komt regelmatig voor dat ik ’s avonds ook nog berichtjes beantwoord.” Dat doet ze “met liefde”, zegt ze. “We kunnen zoveel voor deze kinderen betekenen, zo het verschil voor hen maken. Daar zet ik graag een stapje harder voor.” Bos, die bijna met zwangerschapsverlof gaat: “We gaan u missen, zeggen leerlingen nu al tegen me. Ik vind het best moeilijk hen straks los te laten. Het voelt toch een beetje alsof ik ze in de steek laat. De vertrouwensband die er is, vervang je niet zomaar.”

Lifeline

Het verantwoordelijkheidsgevoel voor leerlingen gaat soms ver. Zo werd Volman laatst een keer middenin de nacht wakker gebeld door een leerling die haar hulp nodig had. “Hij was thuis in een zeer onveilige situatie beland en had zich opgesloten in de badkamer. Ik was bijna letterlijk zijn lifeline.” Ze belde de hulpdiensten en stelde even later ook het managementteam op de hoogte. Afdelingshoofd De Bas: “We hebben in totaal 56 telefoontjes gepleegd om instanties te betrekken en de crisissituatie te beslechten.” “Ik was blij dat de leerling mij belde en dat ik er voor hem kon zijn,” vervolgt Volman, “maar zoiets gaat je niet in de koude kleren zitten. Ik heb er niet van kunnen slapen. Het bleef maar door mijn hoofd spoken: had ik niet eerder moeten signaleren dat het thuis niet goed ging? Had ik het kunnen voorkomen? Gelukkig hebben we een heel hecht team. De collega’s en het management waren er echt voor me en ik kreeg ook nog een bloemenbon van hen.”

Altijd ‘aan’ staan

Werken in het praktijkonderwijs is “a different kind of thing”, stelt Van Welie. “Het onderwijs is altijd onvoorspelbaar en bestaat voor een groot deel uit improviseren, maar op een PROschool is dat nog veel meer. Leraren moeten hier altijd ‘aan’ staan, en kunnen niet even verslappen.” De Bas: “Het zijn vaak emotionele mensen, en ook nog eens pubers, waarbij de vlam zomaar in de pan kan slaan. We hebben daarom de afspraak dat als er iets gebeurt, we meteen de-escaleren. Als we snel ingrijpen, is het namelijk ook zo weer voorbij.”

“Ik voel me daardoor altijd gesteund als docent”, vult Volman aan. “En voor leerlingen is het ook veilig op deze manier.” De Bas: “Als managementteam vinden we het belangrijk docenten zoveel mogelijk te ontzorgen, zodat ze hun vak zo goed mogelijk kunnen uitoefenen en leerlingen kunnen geven wat ze verdienen. Daarom staan we heel dichtbij het team.”

Cultuur

“Je team is zo sterk als de zwakste schakel, zeg ik altijd. Dat betekent dat we een collectief met elkaar vormen, en voor en achter elkaar staan”, vervolgt Van Welie. “Stel een docent loopt ergens tegenaan in een klas, en de anderen her- of erkennen die ervaring niet. Dan gaan we er toch dieper op in. Wat speelt er precies en hoe kunnen we die collega helpen?” Daarmee wil ze een cultuur creëren van openheid, in ontwikkeling blijven en fouten mogen maken. Wat hier ook onder valt, is het reflecteren op gedrag van docenten, zegt ze. “Hoe praat je over leerlingen, ook als ze er niet bij zijn? Hoe denk je over hen? Wat zegt dat over jou? Ik schroom niet om daarover het gesprek aan te gaan.” Dat betekent soms ook grenzen stellen, aldus de directeur. Zo was er een docent, die vaak leerlingen eruit stuurde. “Waarom gebeurt dat steeds? We gaan daarover dan in gesprek en zoeken samen naar andere manieren.”

Commitment

Verder kenmerkend aan de cultuur op De Goudse Waarden is dat er veel commitment is. Van Welie: “Als we afspraken maken, houden we ons daaraan.” Ze noemt als voorbeeld de telefoonvrije school. “We hebben dit beleid afgesproken vanuit een hoger doel: als leerlingen niet de hele tijd afgeleid worden door een schermpje, nemen ze de lesstof beter op, het is veiliger – want ze kunnen er niet de hele tijd mee filmen en fotograferen – én ze worden er socialer van. Dat betekent dat we niks door de vingers zien en honderd procent van de tijd leerlingen aanspreken als die toch naar hun telefoon grijpen.”

Intensieve begeleiding

Het lesgeven op een PRO-school moet bij je passen, meent Volman. “Iemand die het strak in de hand wil houden, zal zich hier niet thuis voelen. Die vindt het te heftig.” Bos vult aan: “Als docent geef je hier niet alleen les, maar je geeft ook je hart. Je moet je kwetsbaar durven opstellen, dingen van jezelf durven delen en ook fouten toegeven. Leerlingen prikken er namelijk doorheen als je een houding aanneemt.”

Als team kunnen we echt het verschil maken voor deze leerlingen

Maria van Welie, directeur De Goudse Waarden

Gelukkig blijken er genoeg docenten te zijn die graag op de school willen werken, die goed aangeschreven staan in het werkveld. Van Welie hoeft weinig moeite te doen om vacatures op te vullen, zelfs in de huidige krappe arbeidsmarkt, merkt ze. “Dat komt mede door de intensieve begeleiding die we hebben voor starters en zij-instromers. Zij krijgen elk een eigen coach en er is veel tijd om te sparren. Op die manier kunnen beginnende leraren het vak op een rustige en ontspannen manier leren. Dat vinden we heel belangrijk.”

Zij-instromer

Bos is een van die zij-instromers. Zij werkt nu vijf jaar op De Goudse Waarden. “Ik was eerst accountmanager, maar uit die baan haalde ik geen voldoening. Vandaar dat ik mijn ontslag heb genomen.” In het praktijkonderwijs heeft ze haar roeping helemaal gevonden, zegt ze. “Ik was vanaf dag een verkocht. Je kunt zóveel voor deze leerlingen betekenen, dat maakt het werk heel waardevol.” Dat vindt ook Volman: “Deze jongeren zijn heel erg op zoek naar rolmodellen waaraan ze zich kunnen spiegelen.” Van Welie: “Daarom hangen ze aan je lippen als we over onze privésituaties thuis vertellen en wat we gedaan hebben als gezin.”

Nazorg

Hoewel leerlingen na het behalen van het diploma kunnen overstappen naar niveau 2 van het mbo, stromen verreweg de meesten uit naar werk. Na de opleiding worden zij niet meteen uit het oog verloren, zegt Van Welie. “We geven nog nazorg en doen er alles aan om te voorkomen dat ze niet uitvallen. Want dat risico zit erin. Het gaat om mensen die vaak wat kwetsbaarder zijn en gevoelig voor misbruik. Zoals door loverboys etc.” De directeur zou op dat vlak nog meer willen betekenen voor hen. “Ik zou ze graag een goed en gezond netwerk gunnen, waar ze op kunnen leunen. Bijvoorbeeld om ruggenspraak te houden over dingen waar ze tegenaan lopen. Daarom is mijn droom ook dat we in de toekomst meer situaties creëren, waarin er contact is met scholieren van onze mavo, havo, vwo en het gymnasium van onze andere vestiging. Denk aan een gemeenschappelijke sportdag en andere vakken waarmee dat zou kunnen, zoals muziek. Of een maatjesproject waarbij we de scholieren aan elkaar koppelen.”

Positieve ervaring opdoen is heel belangrijk voor deze leerlingen, benadrukt Volman: “Het is altijd mooi als ze in het derde en vierde jaar op stage gaan. Je ziet ze dan echt groeien, zeker als de begeleiding goed is. Ze krijgen zelfvertrouwen en gaan inzien dat ze talenten hebben die ze kunnen inzetten. En waarmee ze van betekenis kunnen zijn voor anderen. Prachtig als dat bij hen doordringt.”