De schooltuin als buitenlokaal om in te experimenteren

Letterlijk een proeftuin bieden aan leerlingen om te experimenteren met de lesstof. Op scholengemeenschap De Pantarijn in Wageningen gebeurt het. Daar worden in de schooltuin vakken gegeven als biologie, scheikunde, aardrijkskunde, beeldende vorming, economie en filosofie. Inspirator van dit alles is biologiedocent Joanne Malotaux, die ook het ene na het andere subsidiebedrag wist binnen te slepen om het project te realiseren.

Malotaux werd onlangs uitgeroepen tot duurzame docent van het jaar 2020 voor het initiatief met de tuin, die op enkele minuten lopen van de school ligt en een oppervlak heeft van zo’n 2.500 vierkante meter, ‘ofwel een half voetbalveld. Ik vind het belangrijk dat leerlingen écht iets met mijn lessen kunnen, dat het niet alleen maar op zichzelf staande theorie is, maar dat ze verbanden kunnen leggen met de dagelijkse praktijk,’ vertelt de biologiedocente. ‘Buiten in de tuin, waar we van alles verbouwen, lukt dat een stuk beter. Door zelf dingen te ervaren, beklijft de stof beter en gaan ze ook het bredere verband beter begrijpen.’
Ze werkt sinds 2015 op de mavo-, havo- en vwo-locatie van De Pantarijn. ‘Toen ik vijf jaar geleden voor het eerst over het schoolplein liep, dacht ik meteen: wát een stenen en nergens groen. Mede omdat ik zelf moestuinierder ben, begon er een plannetje bij me te broeien. Dat ben ik gaan bespreken met collega’s en het management. Na een half jaar had ik het voor elkaar dat er in een hoek van het plein een stukje grond kwam met tuinaarde en zaadjes.’

Eigen moestuintjes

In dat minituintje liet ze tijdens de biologieles leerlingen proefjes doen, bijvoorbeeld met verschillende soorten mest. Ze moesten dan een advies uitbrengen over het grondgebruik. ‘Zo kwamen ze er bijvoorbeeld achter dat planten weliswaar beter groeien door het gebruik van meststof, maar dat sommige van die middelen tegelijkertijd ook een schadelijk effect hebben op de omgeving. Leerlingen waren heel enthousiast over dit soort projectjes en ook mijn collega’s vonden het interessant.’
Het initiatief groeide al snel uit tot de Plantarijn, een eigen schooltuin op steenworp afstand van de school. ‘Alle leerlingen van de acht brugklassen hebben daar sinds anderhalf jaar samen met een klasgenootje een eigen moestuintje dat ze zelf onderhouden. Met name de tweede helft van het schooljaar zijn ze tijdens mijn lessen zoveel mogelijk in de tuin. Ik leer hen dan alles over ecologie, planten en voeding.’

Appels en peren

Behalve de groentetuinen bevinden zich op het terrein ook een boomgaard, fruittuin en notenbos. ‘Met appels, peren, perziken, aardbeien, walnoten, kastanjes, noem maar op,’ zegt Malotaux. ‘Dat was een wens van onze leerlingen, zij zijn nauw betrokken geweest bij het ontwerp van de tuin, en wilden er letterlijk de vruchten van kunnen plukken. Een deel van de producten willen we binnenkort ook gaan verkopen in het winkeltje van de praktijkschool, die onder ons bestuur valt.’
Was Malotaux aanvankelijk zo’n beetje de enige docent van de school die met haar kaplaarzen in de modder stond les te geven, inmiddels maken ook veel van haar collega’s gebruik van de schooltuin. Vakken als scheikunde, aardrijkskunde, beeldende vorming, economie en filosofie worden er allemaal gegeven. ‘Dat was mijn volgende doel met de tuin: om de verschillende clusters zoveel mogelijk met elkaar te verbinden.’
Bij beeldende vorming ontdekken leerlingen bijvoorbeeld dat je van producten uit de tuin verf kunt maken, zoals van rode bieten en bloemen. ‘En voor de Oude Talen hebben we het plan om Latijnse geschriften over tuinieren te gebruiken. Het is de bedoeling dat leerlingen deze teksten vertalen en de informatie gebruiken om de tuin in te richten.’

Zes subsidiepotjes

Hoe het de school is gelukt om het project te financieren? Ook daarachter blijkt Malotaux de drijvende kracht te zijn. De docente wist met maar liefst zes verschillende subsidieaanvragen zo’n €60.000,- binnen te harken. ‘Van bijdragen van de provincie, gemeente Wageningen en Jong Leren Eten konden we de schooltuin starten. Bekostiging voor (de taakuren voor) de ontwikkeling van het lesmateriaal kwam uit het Leraren Ontwikkel Fonds. En onlangs heb ik ook nog de Groene Schoolpleinsubsidie aangevraagd én gekregen. Daarvan hebben we onder meer picknicktafels plus een schoolbord kunnen aanschaffen en een zitkuil kunnen maken, zodat we nu ook een echt buitenlokaal hebben.’
Hoe ze het voor elkaar kreeg dat al haar aanvragen gehonoreerd werden? ‘Misschien omdat mijn plan heel concreet en toepasbaar was,’ oppert Malotaux. Daarnaast heb ik steeds goed gekeken waar de subsidie specifiek voor bedoeld was, en dat vervolgens vertaald in mijn plan. Ook heb ik duidelijk aangegeven wat ik precies met het geld wilde doen.’

Duurzaamheid

Malotaux meent dat het project al haar inspanningen tot nu dubbel en dwars waard is geweest. Het doet haar goed dat een thema als duurzaamheid, haar nauw aan het hart gelegen, door het project écht gaat leven bij leerlingen. ‘Zoals we in deze tijd met de aarde omgaan, vind ik pijnlijk: de vervuiling, het uitputten van de bronnen. Ik kan daarover wel vertellen aan leerlingen en hen van mijn gelijk proberen te overtuigen. Maar doordat ze nu letterlijk zelf met hun handen in de aarde zitten, valt dat kwartje als vanzelf. Ze zien, in combinatie met alle projecten en proefjes die we doen, hoe kwetsbaar de natuur is en dat hun acties invloed hebben op het bredere geheel. Ik inspireer slechts en zij komen zélf tot het besef. Dat maakt het extra waardevol voor mij.’

Dit verhaal verscheen eerder in Schooljournaal 13, het blad van CNV Onderwijs.