Arbeidsdeskundige UWV: ‘De politiek luistert pas als het eigenlijk al te laat is’

De afgelopen jaren kwamen uitvoeringsorganisaties zoals het UWV lang niet altijd even positief in het nieuws. Wat moet er volgens ambtenaren die er werken veranderen om de problemen in de toekomst te voorkomen? Deze week vertelt voormalig arbeidsdeskundige Jaap Oosterveld over zijn ervaringen bij het UWV: ‘Gesignaleerde fouten stranden vaak in één van de vele leemlagen van de organisatie.’

Je bent vanaf de oprichting al werkzaam bij het UWV als arbeidsdeskundige en sinds een week met pensioen. Heb je er met plezier gewerkt?
‘Als arbeidsdeskundige startte ik op de afdeling Sociaal Medische zaken (SMZ). In september 2002 kreeg ik de functie van re-integratiedeskundige, voor het eigen personeel van het UWV. Ik had veel contacten met medewerkers die al langere tijd ziek waren, managers, personeelsadviseurs en bedrijfsartsen. Het contact met de mensen vond ik prachtig en dat paste ook bij mijn achtergrond als maatschappelijk werker. Na drie jaar ben ik overgestapt naar een andere divisie: Bezwaar en Beroep. In 2012 volgde een overstap naar de divisie Werkbedrijf. Na een jaar ben ik weer teruggekeerd bij Bezwaar en Beroep. Ook ben ik twee jaar actief geweest voor de landelijke Ondernemingsraad, inclusief het Dagelijks Bestuur en van de Onderdeelscommissie Bezwaar & Beroep. Ik merkte dat ik op die manier makkelijk kon schakelen met de top van het UWV.’

Je vertelt dat je makkelijk kon schakelen met de Raad van Bestuur. Lukte het om interne problemen aan te kaarten en werd daar ook naar geluisterd?
‘Ja, dat lukte best goed en er werd over het algemeen wel naar geluisterd. Het valt mij op dat je met de top van de organisatie prima contact kunt hebben. Ook met de werkvloer, maar die lagen ertussenin… Dat heb ik 20 jaar geleden ook ervaren bij Cadans – een van de rechtsvoorgangers van het UWV – toen ik lid was van het Dagelijks Bestuur van de OR daar. Vaak worden nieuwe processen vertaald naar hapklare brokjes, wat meer wordt vertaald naar kwantiteit dan naar kwaliteit.’

Uit de enquête van het CNV blijkt dat veel aangekaarte problemen uiteindelijk binnen de organisatie stranden. Ben je het daarmee eens?
‘Als werknemers problemen aankaarten bij de Ondernemingsraad, dan sla je een aantal lagen over. Als je het braaf – wat veel werknemers doen – via de normale lijn speelt, dan gebeurt het vrij regelmatig dat het ergens in een van de leemlagen blijft hangen. Niet alle managers zijn op de hoogte van de inhoud, dan is het voor die managers ook lastig om het te vertalen naar een hogere laag toe. Maar, ze kunnen natuurlijk ook de werknemer vragen om het zelf toe te lichten. Dit is een van de problemen, maar er zijn meer factoren die zorgen voor onvrede binnen de organisatie.’

Kun je daar voorbeelden van geven?
‘Het UWV is bijvoorbeeld nog afhankelijk van ‘houtje-touwtje-systemen’. ICT heeft vaak storingen en het systeem werkt traag. Als de politiek weer eens iets wijzigt in de opdrachten naar de uitvoeringsorganisatie UWV, dan heeft dat in de regel forse gevolgen voor de werkvloer. De korte invoeringstermijnen die er zijn - als Den Haag iets heeft besloten – komen vaak niet overeen met de tijd die ervoor nodig is om dit goed door te voeren. Met als gevolg dat veel op een te korte termijn moet worden aangepast, waardoor iedereen over elkaar heen buitelt, met meer risico’s op fouten en stagnerende systemen. Als gevolg van die veranderingen moeten de medewerkers bijgeschoold worden, maar dat gebeurt vaak heel gehaast. Daar zit ook een oorzaak van de problemen in. De politiek is te ongeduldig en wil snel resultaten zien. Verkiezingsprogramma’s moeten gerealiseerd worden, dan heb je een maximale termijn van vier jaar en dat is vaak te kort.’

Binnenkort is de eerste hoorzitting van de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties, wat hoop je dat er wordt bereikt?
‘Ik hoop dat de politiek en het management meer gaan luisteren naar de uitvoerende ambtenaren die vaak heel loyaal zijn naar de klant. Neem deze werknemers – die goed geschoold zijn – ook wat meer mee in de menselijke maat en neem ze serieus. De politiek luistert nu alleen als er weer iets is, maar vaak is het dan al te laat. Er zou daarom een permanente oplossing moeten komen.

Ik denk dat er ook moet worden gekeken naar een plattere organisatiestructuur. Er zijn te veel managementlagen. En, managers mogen meer vertrouwen naar hun medewerkers uitstralen. Daarnaast verlopen de arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen niet altijd even zuiver en worden ook niet altijd uitgevoerd. Er wordt gejaagd op kwantiteit, met veel administratieve en uitkeringsprocessen. Er zou een onafhankelijk instituut moeten komen voor de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling, een soort Gemeenschappelijke Medische Dienst 2.0. Ik zou het daarom heel goed vinden als er wordt gekeken naar de huidige vorm. Is dat nog wel de juiste? Kortom: ik ben blij dat er iets gebeurt, maar ik zie het als start en hoop dat er een vervolg op gaat komen, zodat er iets permanent verandert.’

Om de oorzaken van de problemen bij uitvoeringsorganisaties en het verlies van de menselijke maat daarbij te onderzoeken, is er een Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties aangesteld. De commissie start de openbare hoorzittingen op maandag 26 oktober. Hier is CNV projectleider Loek Schueler bij aanwezig om CNV-leden te vertegenwoordigen.Deze zijn live te volgen.