Corona in de thuis- en verpleeghuiszorg: ‘Marathon zonder finishvlag’

Het aantal nieuwe besmettingen met corona daalt, de IC’s lopen leeg. In de ziekenhuizen keert heel langzaam wat rust terug. Maar hoe gaat het met de zorgverleners in de thuis- en verpleeghuiszorg?

Tekst: Brenda Kluijver

De eerste keer dat wijkverpleegkundige Pauline Arts-De Witt van het regionaal coronateam van ZZG Zorggroep in Gelderland in volledige bescherming aanbelde bij een cliënt met corona, zette ze zich even letterlijk schrap. ‘Het voelde als een slechte film waar ik in beland was. Ik had geen idee wat ik kon verwachten. Ik kende de cliënt niet, hij mij niet en hij kon alleen mijn ogen zien. Die eerste dienst had ik meteen met een overlijden te maken, dat was heel onwerkelijk. Familie was er toen bij, maar in de latere fase van de crisis mocht dat natuurlijk niet meer. Stonden kinderen van een stervende cliënt, voor de open voordeur op de galerij gedag te roepen naar hun vader in de slaapkamer. Zo schrijnend’, vertelt ze. ‘De werkdagen daarna waren er soms meerdere overlijdens in één dienst. Ongekend.’

 

Zo zuinig mogelijk


[caption id="attachment_16690" align="alignleft" width="300"] Pauline Arts-De Witt: ‘Zelfs in huis houd ik anderhalve meter afstand van mijn twee kinderen en man.’ Foto: Bert Beelen[/caption]

Die eerste periode waren er veel extra wijkverpleegkundigen nodig om alle drukte aan te kunnen, vertelt Arts-De Witt. Op het hoogtepunt bestond haar coronateam uit dertig wijkverpleegkundigen die van crisis naar crisis renden. Een gebrek aan beschermende middelen heeft ze desondanks niet meegemaakt, maar ze merkt wel dat het anders is dan anders. ‘In het begin was de handdesinfectans op, maar dat hebben we toen in de supermarkt kunnen kopen. We hebben steeds wisselende merken mondkapjes, sommigen passen bijna niet. Dan maken we er met een paperclip of paspel toch maar iets comfortabels van. We doen sinds corona aan cohort-verplegen en werken vaak van 7.30 uur tot 13.30 uur in één set beschermende kleding, om zo zuinig mogelijk te doen. Dat betekent dus dat je tussendoor niet even kunt plassen, want dat kost je een set. Je beseft heel goed: nu hebben we nog genoeg, maar hoe zal dat over een paar weken zijn?’

 

Schrobben onder de douche


Privé is Arts-De Witt direct extreem voorzichtig geworden toen zij besloot deel te nemen aan het coronateam. ‘Zelfs in huis houd ik anderhalve meter afstand van mijn twee kinderen en man. Vanaf het begin van de uitbraak heb ik me uit het sociale leven teruggetrokken, uit angst andere mensen te besmetten of zelf besmet te raken. Ik doe iedere dag de scan in de corona-app en ben heel alert op klachten. De eerste dagen stond ik na een dienst onder de douche mijn enkels te schrobben: dat was het enige stukje van mij dat onbedekt was tijdens het cliëntencontact. De angst om zelf besmet te raken, nam daarna vrij snel af. De hele situatie went. Ik ervaar veel steun van mijn leidinggevende en manager, maar ook van de chauffeurs die ons naar cliënten rijden om de routes te bepalen en ons even rust te gunnen. In het team werken we met buddy’s zoals in het leger, ook dat helpt om dit mentaal vol te houden. Iedere dienst beginnen en eindigen we nu met een overdracht, puur om stoom af te blazen of inhoudelijk te sparren.’

 

Preventief beschermen


José Driessen is locatieleidinggevende van een woonhuis van Wonen Bij September, waar zorg wordt verleend aan ouderen met dementie. Zij ziet de druk op haar team steeds verder toenemen naarmate corona langer duurt. ‘We hebben in ons woonhuis gelukkig nog geen besmettingen gehad onder medewerkers of bewoners, maar het blijft een lastige werksituatie. De marathon is in volle gang zonder dat er ergens een finishvlag hangt. Niemand weet wanneer dit stopt, dat is begrijpelijkerwijs moeilijk voor medewerkers. In het begin was iedereen inventief en creatief, nu wordt het zwaarder. Aan beschermende middelen hebben we nog geen tekorten: we zijn aangesloten bij een landelijk inventarisatiesysteem en kunnen gemakkelijk bijbestellen of bij andere woningen iets lenen, overal ligt een basispakket. Sinds kort mogen medewerkers er zelf voor kiezen om vrijwillig preventief beschermende middelen te dragen als ze dat willen; de richtlijn is aangepast. Dat is echter nog niet gebeurd: onze bewoners met dementie worden erg onrustig en angstig van ingepakte zorgverleners.’

 

Gezond verstand


Bij het hanteren van de richtlijnen gebruiken de zorgverleners in het woonhuis van Driessen vooral het gezond verstand, zegt zij. ‘Anderhalve meter afstand houden lukt nu eenmaal niet als je iemand moet wassen of helpen met douchen, of steunkousen aan moet doen.’ Dat is ook de ervaring van woonassistent Natalia Revier Wacquier, werkzaam bij kleinschalige woonvorm Vrijthof in Tiel. 'Waar het kan, hou ik natuurlijk afstand. Maar als ik zie dat één van de bewoners verdriet heeft en in de war is, sla ik toch mijn arm om diegene heen. Juist in deze moeilijke tijden vind ik nabijheid bieden mijn taak: dat is mijn vak en mijn passie. Deze mensen hebben nu geen activiteiten meer buitenshuis, zijn 24/7 met z’n allen bij ons. Dat is voor iedereen intenser. Het mooie van deze coronaperiode is wel dat ik nu dagelijks voel dat ik extra veel kan geven aan mijn cliënten, er écht voor ze kan zijn nu ze niemand anders hebben.’

 

Helikopterblik


[caption id="attachment_16691" align="alignleft" width="200"] Jeanette Oliver: 'Ik moet echt afgaan op mijn metingen in de beoordeling die ik maak: temperatuur, ademhalingsfrequentie en saturatie.' Foto: Henriëtte Guest[/caption]

Ook Jeanette Oliver, verpleegkundige in de wijk bij Variant Zorg en lid van het crisisteam covid-19 van Fundis, probeert de positieve kant van de situatie in te zien. ‘Als vakidioot vind ik het fijn dat ik mijn helikopterblik en verpleegkundige kennis nu optimaal kan inzetten: hoe ziek is iemand, hoe acuut is de situatie, welke verbanden zie ik? Wat me opvalt, is dat een groot deel van de mensen niet zo ziek lijkt op het eerste oog. Ze zeggen zich hooguit niet zo fit te voelen. Vraag ik of ze benauwd zijn, zeggen ze van niet maar blijkt hun saturatie 90 te zijn. Ik moet dus echt afgaan op mijn metingen in de beoordeling die ik maak: temperatuur, ademhalingsfrequentie en saturatie. Sommige mensen zijn juist heel erg ziek, bijna apathisch. Dan is aan mij de overweging of ik diegene wel zo thuis kan laten. Tot nu toe kon ik die cliënten gelukkig altijd kwijt op onze eigen opgezette corona-afdeling.’

 

Teamspirit


Olivier vindt het prettig werken in het covid-team. ‘Toen de oproep voor dit team kwam, stond er binnen een dag vijftien man paraat. We bedekken een groot geografisch gebied en zorgen per persoon daarom voor maximaal vijf cliënten per dag. We plannen zelf onze routes zodat we efficiënt kunnen werken en net dat beetje extra kunnen bieden dat cliënten nu nodig hebben. We merkten bijvoorbeeld dat veel ouderen onthand zijn nu ze geen huishoudelijke hulp krijgen; als team ruimen we daarom extra tijd in om ze te helpen met de was of afwas van de dag. Ik heb me gelukkig nog niet druk hoeven maken om een gebrek aan beschermende middelen. Wat ik wél erg zwaar vind, zijn de echtparen die uit elkaar worden gerukt door een besmetting. Dat ouderen hun levensmaatje opgenomen zien worden zonder op bezoek te mogen, vervolgens verliezen en niet bij de begrafenis mogen zijn. Mijn hart breekt in zulke situaties. Hoe kom je als mens zoiets nog te boven?’

 

Oog voor verpleeghuizen


Doden tellen op de ic is makkelijk, maar hoe zit het met de kwaliteit van leven en de kwaliteit van overlijden van ouderen? Die kritische vraag stelt hoogleraar Ouderengeneeskunde Marcel Olde Rikkert. Hij stelt in het AD dat er te laat en te weinig oog is voor ouderen in verpleeghuizen. ‘De intelligentste algemene stelregel voor beter en gezond ouder worden, is in beweging blijven, zowel sociaal als fysiek. En wat doen we nu met onze zogenaamde intelligente lockdown? We gaan de bewegingsruimte heel erg inperken. Dat is een ingreep waarvan je weet dat die veel schade gaat opleveren, zowel in fysieke als sociale zin. Je ziet de conditie van mensen achteruitgaan, de spierkracht afnemen, de eetlust verminderen. Mensen worden kwetsbaarder, juist dóór de interventie. Er is onvoldoende gekeken naar hoe ouderen niet sociaal geïsoleerd raken en niet geïsoleerd komen te overlijden.’