Werken in de zorg vereist topsportklimaat

[caption id="attachment_16869" align="alignleft" width="300"] Foto: Shutterstock[/caption]

In de discussie over meer (financiële) waardering voor zorgverleners zijn al heel veel woorden gevallen, en vaak met veel emotie. Maar het moet niet bij woorden blijven, benadrukken deskundigen. Over salaris moet het gaan, maar bredere hervormingen zijn nodig.
Tekst: Jeroen Wapenaar


Het belang van meer waardering met betere arbeidsomstandigheden voor zorgverleners, is de afgelopen maanden op allerlei plekken benadrukt. Oppositiepartijen dienden moties in voor loonsverhogingen. Zorgverleners legden op tv en in de geschreven pers uit hoe hard ze hadden gewerkt tijdens de coronacrisis. Des te pijnlijker was het te zien dat leden van het kabinet wegliepen bij een stemming over hun salaris. Begin september kwam Chief Nursing Officer Bianca Buurman, adviseur over verpleegkundige zorg, met haar advies over zeggenschap en positionering voor verpleegkundigen en verzorgenden. Gezien de hoge uitstroom is het door de omstandigheden waarin zij hun werk doen 1 voor 12, waarschuwde Buurman de bewindslieden op het ministerie van VWS.

Topsportklimaat


Laat het niet bij woorden blijven, vindt ook hoogleraar arbeidsmarkt Ton Wilthagen. Hij pleit voor een hervorming van de arbeidsomstandigheden in de zorg. ‘Werken in de zorg is topsport, dat was het al vóór de coronacrisis. Voor topsport heb je een topsportklimaat nodig, dat er nu niet is. Komt dat er niet, dan blijft de hoge uitstroom in de zorg bestaan’, waarschuwt de hoogleraar aan de Tilburg University.
Wat is er nodig? De pijn van zorgverleners zit bijvoorbeeld bij de grote afstand tussen de hoogste en de laagste salarissen, zegt Willie Velinga, verpleegkundige in hospice Huizen en kaderlid van CNV Zorg & Welzijn. Ze zit in het sectorgroepsbestuur Verpleeg- en Verzorgingshuizen, Thuis- en Kraamzorg van de bond. ‘De kloof tussen de salarissen is steeds groter geworden, omdat al 30 jaar cao’s worden afgesproken die alleen uitgaan van procenten. Daar hebben vooral de directeuren en leidinggevenden van geprofiteerd. Waarom niet in een volgende cao de lonen met een vast bedrag laten oplopen? Of de lagere salarissen met een hoger percentage laten groeien dan de hogere salarissen?’

Doorgroeimogelijkheden


Velinga vindt het wel degelijk aan de politiek om daar ruimte voor te vinden. ‘Natuurlijk moet het kabinet ingewikkelde keuzes maken, zeker nu de coronacrisis zo’n grote impact heeft op onze economie. Maar van de Balkenendenorm een wet maken kon ook. Waarom zou het dan niet mogelijk zijn voor het kabinet om onderbetaalde zorgverleners financieel gezien een sterkere positie te geven?’
En als het over salaris gaat moet het niet alleen gaan over meer loon, schrijft Buurman in haar advies over de arbeidsomstandigheden van specifiek de verpleegkundigen en verzorgenden. Ze pleit onder andere voor het stimuleren van leiderschap. Daarvoor is volgens haar niet alleen meer salaris nodig, maar bijvoorbeeld ook meer ‘doorgroeimogelijkheden in het functiehuis’. Dus: hoeveel meer kun je verdienen als je meer verantwoordelijkheden krijgt? Van meer werken moet ook echt geprofiteerd kunnen worden, vindt Buurman. Dat bijvoorbeeld verpleegkundigen en verzorgenden door overuren tijdens de coronacrisis toeslagen moeten inleveren, is een knelpunt waar serieus naar moet worden gekeken. In haar advies over de toekomst van de zorg roept CNV Zorg & Welzijn daarom ministeries op het aantrekkelijker te maken om meer te gaan werken door fiscale regels aan te passen. Dat loont nu onvoldoende, omdat het vaak nadelig uitpakt in het huidige systeem van zorg-, huur- en kinderopvangtoeslag.

Meer hervormingen


Buurman benoemt in haar advies veel meer noodzakelijke investeringen dan alleen die op salarisgebied. Ze pleit voor een integrale aanpak, met bijvoorbeeld meer ruimte om zelf roosters in te delen, erkenning door werkgevers van professionele zeggenschap en het in cao’s verankeren van scholings- en loopbaanmogelijkheden, in budget en in tijd. Ze stelt ook voor een commissie op te richten met daarin onder andere verpleegkundigen en verzorgenden, die zelf plannen gaan uitwerken en monitoren voor het behoud van personeel.
Ook Wilthagen benadrukt dat alleen pleiten voor meer loon de zorgverlener niet gaat helpen. ‘Voor het werkplezier heeft alleen een salarisverhoging meestal maar een half jaar effect. Als de andere arbeidsomstandigheden hetzelfde blijven, voelen de meeste werknemers die eigenlijk weg wilden, zich daarna net zo ongelukkig als voor die salarisverhoging.’
Dat zoveel zorgverleners zich niet gewaardeerd voelen zit inderdaad in veel meer, weet Velinga. ‘Ik ben het helemaal eens met verpleegkundige en schrijver Tommie Niessen, die in het televisieprogramma Jinek uitlegde dat er al jaren onvrede is over de slechte arbeidsomstandigheden in de zorg. En dat het geld dat aan de zorg wordt besteed, lang niet altijd ten goede komt aan de kwaliteit van zorg. We willen in een fijne sfeer kunnen werken met goede collega’s, en daarvoor mag het loon omhoog, maar de hervormingen moeten verder gaan dan dat.’

Onregelmatigheidstoeslag


Zelf noemt Velinga de onregelmatigheidstoeslag (ort) als voorbeeld. ‘Het lijkt wel alsof we bij iedere cao-onderhandeling bang moeten zijn dat er weer aan die ort geknibbeld wordt. Er ontstaat een sentiment van: het is toch normaal dat je op avonden werkt, of op zondagen en feestdagen, dat doen we allemaal steeds vaker in Nederland. Maar waar je altijd nog op andere dagen naar de supermarkt kunt, moet het werk in de zorg ook echt op dat tijdstip gedaan worden. Want slaapmedicatie geven en een cliënt naar bed helpen kun je nu eenmaal niet om drie uur ‘s middags inplannen. De onregelmatigheidstoeslag is een vergoeding voor het werken op uren waarop de meeste mensen van hun vrije tijd of nachtrust genieten. De onregelmatigheid, en vaak ook de onzekerheid in het rooster zoals ad hoc invallen voor een zieke collega, maken het werk in de zorg ook zwaar. Daarvoor moet een goede waardering blijven bestaan.’
Dus waarom niet de huidige afspraken over de onregelmatigheidstoeslag zo verankeren dat de ort geen discussiepunt meer kan zijn, zegt Velinga. Het is zeker verstandig dergelijke piketpaaltjes te slaan om het werken in de zorg aantrekkelijker te maken, vindt Wilthagen. ‘Bijvoorbeeld door het karakter van de zorg met de vele onregelmatige diensten te erkennen. De onregelmatigheidstoeslag is überhaupt heel belangrijk voor zorgverleners. Dat zie je ook als je de ort afhaalt van berekeningen van salarissen die je de laatste tijd vaak in de media ziet staan. Zonder de ort zijn de salarissen ineens een stuk lager, ook omdat zorgverleners die uitvallen de toeslag niet krijgen doorbetaald.’ De beloning voor nachtdiensten zou een ander piketpaaltje kunnen zijn, stelt hij voor.

Op adem komen


Werkgevers krijgen van Wilthagen nog een belangrijke opdracht: houd meer rekening met de hoge werkdruk door loopbaanperspectief te stimuleren, ook voor zorgverleners die tijdelijk de zorg willen verlaten. ‘Een van de belangrijkste redenen van de hoge uitstroom in de zorg is dat een deel van de instromers al snel de conclusie trekt: ik ga dit werk niet tot mijn pensioen volhouden. Zeg dan als zorginstelling tegen een beginnende zorgverlener, wij geven jou nu al de zekerheid dat als je een jaar een sabbatical wilt nemen, wij jou helpen bij de omschakeling naar een tijdelijke andere baan. Dat kost inderdaad geld, maar bij werken in de zorg mag je net als bij Defensie van tropenjaren spreken. Nu zien de beginnende zorgverleners bij het binnenkomen een veel grotere groep die net naar buiten loopt. Dat is een tragisch beeld, en alleen om te draaien met modern werkgeverschap: mogelijkheden scheppen om binnen de zorg door te groeien, en ruimte om na jarenlange zware arbeid op adem te komen in een andere sector.’

Zoveel formulieren


Het betekent ook het echt terugdringen van de administratieve last, voegt Velinga toe. Het programma Ontregel de zorg loopt al enkele jaren om regeldruk terug te dringen, maar het gevoel van een hoge administratieve last blijft op de werkvloer maar terugkomen, schrijft Buurman in haar advies en ziet ook Velinga. ‘Het is heel vervelend om naar huis te gaan met in je achterhoofd dat je weer iets niet hebt afgekregen omdat je zoveel formulieren moet invullen. Ook dat heeft impact op de waardering die we zoeken. Voldoende tijd en ruimte om te doen wat in ons hart zit en waarom we ooit voor de zorg gekozen hebben, om er te zijn voor patiënten, cliënten, bewoners en gasten.’

Het advies van Bianca Buurman, Investeringsagenda zeggenschap en positionering verpleegkundigen en verzorgenden, werd op 2 september gepubliceerd op rijksoverheid.nl.
Wil je meer weten over carrièremogelijkheden of een baan in de zorg, kijk dan op www.zorginspirator.nl, een objectief en onafhankelijk platform voor advies en ondersteuning.
Samen met V&VN, de beroepsvereniging voor verzorgenden en verpleegkundigen, investeert CNV Zorg & Welzijn met Merkbaar Beter actief in medewerkersbetrokkenheid. Wie zelf aan de slag wil met het vernieuwen of versterken van medezeggenschap, kan contact opnemen met projectleider Lotte Freyee, l.freyee@cnv.nl.